Toelichting bepaling correctie stroomsterkte

Uitleg schatting van de stroomsnelheid
In de bepalingen van het openwaterzwemmen staat dat bij stroming voor de stroming gecorrigeerd kan worden. Voorwaarde is wel dat de stroomsterkte moet worden vermeld in het proces verbaal. Er staat overigens niet in hoe die stroomsterkte gerelateerd is aan de correctie. Dat betekent ook dat voor de stroomsterkte een ander getal mag worden gebruikt dan de op het PV vermelde stroomsterkte.

Doel is uiteraard om een zo eerlijk mogelijke waardering voor de prestaties te krijgen. Dat wil zeggen dat deelnemers niet benadeeld mogen worden maar ook dat niet-deelnemers niet benadeeld mogen worden.

Voor de correctie zijn twee, en niet meer dan twee elementen van belang: Welke formule gebruik je voor de correctie, en welke stroomsnelheid gebruik je. Het eerste is al eerder uitgelegd door Guus. Bij die gelegenheid is een voorlopige (en ruwe) schatting gebruikt van de stroomsterkte. Nader onderzoek moest nog uitwijzen wat precies een goede schatting van de stroomsterkte is.

Je kunt als basis nemen de cijfers die Rijkswaterstaat geeft. Deze geven echter alleen de hoeveelheid water die wordt afgevoerd. De stroomsterkte is daar wel van afhankelijk, maar niet uit te bepalen. Ook rechtstreeks meten kan niet. De stroomsterkte op het ene punt is anders dan op het andere punt. Er moet daarom naar een andere oplossing gezocht worden. We maken daarbij gebruik van een stukje statistische techniek.

We nemen een aantal relevante voorgaande wedstrijden. Voor de 6 bijvoorbeeld de 5 van Scheerwolde en de 5 van Spaarnwoude. Van alle tijden die op die wedstrijden gezwommen zijn door mensen die ook in Culemborg zwommen kunnen we bepalen wat de kilometertijd van Culemborg en die andere wedstrijd is. Op grond hiervan kunnen we voor die zwemmer een “effectieve stroomsterkte” in Culemborg berekenen. Hiervoor wordt een formule gebruikt die rechtstreeks is afgeleid uit de correctieformule: (afstand/tijd in Culemborg – afstand/tijd elders). Voor de 6 hebben we nu 43 verschillende stroomsterktes. Het gemiddelde hiervan is de schatting van de overall effectieve stroomsterkte.

Een aardige proef op de som zijn de gecorrigeerde tijden. Nu moeten we daarbij natuurlijk wel rekening houden met de veel grotere invloed van omstandigheden, en daarmee de veel grotere uitschieters. Dit kan resulteren in individueel onwaarschijnlijk snelle of langzame tijden. Maar die zijn een gevolg van handig of onhandig zwemmen, en daarmee van de individuele prestatie. Over het geheel genomen echter is de gemiddelde prestatie volledig vergelijkbaar met de genoemde ijkwedstrijden. En juist die eerlijke vergelijkbaarheid was het doel.

In de spreadsheet vind je de volledige gedetailleerde berekening. Per slag/afstand zijn er 3 werkbladen, de uitslag van de ijk wedstrijden, de uitslag van Culemborg, inclusief de correctie, en de bepaling van de correctie.

By the way
Uitgangspunt voor de klassementen moeten de bepalingen zijn. Deze moeten niet voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Zij moeten bovendien geen uitzonderingen en onevenwichtigheden bevatten. De huidige bepalingen voldoen mijns inziens daar niet aan. Naar halverwege het seizoen aan de bepalingen morrelen is nog slechter dan slechte bepalingen. We zullen gedurende het seizoen moeten leven met de huidige bepalingen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat alleen als in het proces verbaal opgenomen is dat er stroom staat en wat de stroomsterkte was, dat er gecorrigeerd kan worden. Dit is voor Culemborg het geval. Voor andere wedstrijden voorzover ik weet niet.

Er is zoals gezegd niets vastgelegd ten aanzien van de wijze van corrigeren. In twee stukjes is de wijze nu uitgelegd.

Enkele jaren geleden heb ik voorgesteld om standaard alle wedstrijden te corrigeren. De correctie is gebaseerd op het soort statistische techniek die ook ten grondslag ligt aan de schatting van de stroomsterkte. De klassements score wordt dan gebaseerd op een sommering van gezwommen genormaliseerde tijden. Daarmee gaat het hele puntensysteem overboord. Gecorrigeerde tijden maakt alle afstanden en omstandigheden vergelijkbaar. Het maakt ook dat alle zwemmers, tot en met de langzaamsten (waaronder ikzelf) serieus worden genomen en hun eigen onderlinge competitie kunnen hebben.

Dit is een discussie die mijns inziens breed gevoerd moet worden. Niet zozeer vanuit het perspectief ik ben voor of ik ben tegen, maar welke doelstellingen hebben we met het klassementssysteem en hoe realiseren we dat. Elk systeem brengt fouten met zich mee. Het gaat erom welke fouten je aanvaardbaar vindt en welke niet. Het lijkt me een mooi onderwerp voor het openwater congres nieuwe stijl.

Reinier van Oosten