{informeren & kennis overdragen door Gerard Meurs}
Geen enkele sporter slaagt er vandaag nog in om een heel seizoen op topniveau te presteren. Het prestatieniveau dat nodig is om een rol van betekenis te spelen in de finale van een wedstrijd is daarvoor te hoog geworden. Niemand kan dit een heel seizoen aanhouden.
Er bestaan allerlei verklaringen voor dit fenomeen. Eén van de meest plausibele is dat een gedegen trainingsplanning en periodisering vaak het verschil tussen wèl of net géén podiumplaats uitmaakt. Effectief en optimaal trainen doet men pas als men volgens een vastomlijnd totaalconcept van trainingen en wedstrijden werkt, met andere woorden een goed trainingsplan opmaakt. Belangrijk daarbij is of men traint volgens een bepaalde systematiek om met een uitgestippeld plan een vooraf bepaald doel te bereiken. Deze werkwijze lijkt vanzelfsprekend, maar ze is het niet. De praktijk wijst immers uit dat veel zwemmers vaak ongestructureerd trainen of trainingsschema’s van collega’s overnemen zonder daarbij enig specifiek doel voor ogen te hebben. Elke week een wedstrijd zwemmen en daarin goed proberen te presteren, is misschien een doel, maar dan wel één dat zéér algemeen is.
Onder ‘goed presteren’ kan immers van alles begrepen worden.
Men doet er goed aan om zowel op korte termijn als op langere termijn doelen te stellen, die evenwel in de loop van de tijd nog steeds bijgesteld kunnen worden. Het moet wel duidelijk zijn dat de uiteindelijke prestatie niet alleen beïnvloed wordt door een goede fysieke voorbereiding, maar ook door psychologische-, technische-, tactische- en voedingsaspecten.
In deze bijdrage wordt voornamelijk de fysieke voorbereiding toegelicht.
Een topprestatie zonder {meer}jarenplan is heden ten dage feitelijk uit den boze. Bijzonder belangrijk is in mijn optiek een juiste opbouw van het jaarplan. Het maken van een goede periodisering is een absolute must, waarbij een optimale dosering van belasting en herstel een absolute voorwaarde is. De training dient te worden ingedeeld in korte of langere perioden, die ook verschillend van karakter kunnen zijn en vooral bepaald wordt door de noodzaak leiding te geven aan de ontwikkeling van de vorm van de zwemmer. Afwijkingen zijn en blijven uiteraard mogelijk.
Bij het opzetten van een jaarplan van een marathonzwemmer moet rekening gehouden worden met een aantal primaire en soms zeer belangrijke zaken, zoals :
De indeling is een samenhangende cyclus die zich over een heel seizoen uitstrekt, verdeeld in [soms dubbele] trainingsperioden, t.w. het zgn. ‘JAARPLAN’.
In het algemeen wordt het jaarplan voor het marathonzwemmen in vier perioden verdeeld :
Deze perioden volgen elkaar cyclisch op, de zgn. macrocyclus. Op mesoniveau worden de perioden van deze cyclus opgedeeld in kleinere eenheden van bijvoorbeeld een paar weken en tenslotte worden óók deze weken verdeeld in perioden met een tijdsduur van enkele dagen, t.w. de microcycli.
In het jaarplan, dus ook binnen de macro-, meso- en microcycli, treffen we golvende trainings-veranderingen aan bij omvang en intensiteit.
Mycrocycli beslaan enkele weken en bakenen bijvoorbeeld één trainingsweek af. In deze cycli kan de afstemming van omvang en intensiteit nauwkeuriger worden aangegeven dan in de meso- cycli en geeft de trainer veel meer mogelijkheden om te differentiëren. Maar de inhouden van deze cycli moeten wel passen bij de gestelde doelen van de meso- en de macrocycli.
Bij de enkele periodisering richt de sporter zich op één wedstrijdperiode en bij de dubbele periodisering op twee wedstrijdperiodes die tamelijk ver uit elkaar liggen. Voorbeelden van dubbele periodisering zijn te vinden bij de athletiek- en zwemsport.
Het is van fundamenteel belang er o.a. op te wijzen dat de dubbele periodisering vanwege de fysiek grotere belasting alleen maar voor topsporters in aanmerking komt. Zij is niet geschikt voor beginners en jeugdigen omdat deze zich in de opbouwtraining bevinden en daardoor noch een afname in de overgang, noch een te vroege specialisering ten koste van de harmonische ontwikkeling op de koop zouden moeten nemen.
Overigens hebben succesvolle trainers vaak hun eigen periodiseringsmodel ontwikkeld. Dit model baseren zij dan op de klassieke modellen, hun eigen ervaring, de ervaring van andere trainers en de inzichten van wetenschappers.