{informeren & kennis overdragen door Gerard Meurs}
Voor het leveren van een goede prestatie van een zwemmarathon zijn veel factoren van belang. Als trainer is het daarom belangrijk om aan al die bepalende factoren aandacht te schenken, want de afwisseling en intensiteit vindt plaats door het hele schema van de periodisering: per week, per maand, etc. etc. Maar hoe gaan we nu zo’n plan opstellen. Het zal voldoende tijd moeten geven om door gevarieerde trainingen en herstel om optimaal te komen op de uiteindelijke belangrijkste wedstrijddag.
De periodisering is afhankelijk van het aantal lange afstand zwemwedstrijden/marathons waaraan gedacht wordt om daaraan deel te nemen. Uitgaande als voorbeeld dat wij een periode-indeling van training- en wedstrijdplanning o.a. aanpassen aan twee ‘prestatiepieken’ in één seizoen kan de indeling er dan als volgt uitzien:
tijd |
periode |
duur |
november t/m half januari |
voorbereidingsperiode I |
10 weken |
half januari t/m maart |
voorbereidingsperiode II |
10 weken |
1e helft april |
specifieke wedstrijdperiode |
2 weken |
half april |
“WEDSTRIJD” |
|
2e helft april tot begin mei |
overgangsperiode |
3 à 4 weken |
mei t/m half juli |
voorbereidingsperiode I |
10 weken |
half juli t/m september |
voorbereidingsperiode II |
10 weken |
1e helft oktober |
specifieke wedstrijdperiode |
2 weken |
half oktober |
“WEDSTRIJD” |
|
2e helft oktober tot begin november |
overgangsperiode |
3 à 4 weken |
Deze trainingsplanning is er dus op gericht om op twee punten in het tijdschema [half april en half oktober] de topvorm te bereiken.
Om dit te bereiken dient er gestreefd te worden om een vaste aantal kilometers per week te trainen. Door duur- en interval duurtrainingen in diverse intensiteit met elkaar af te wisselen, is het mogelijk de geplande afstanden te vullen met kwaliteitswerk.
Indien wij alleen zouden uitgaan van rustige duurtrainingen zou de totale trainingsomvang aanzienlijk groter moeten worden. Door de kwaliteitstrainingen zijn wij minder tijd kwijt en wordt er toch gewerkt aan het verbeteren van het algemene en specifieke uithoudingsvermogen.
Let er echter wel op dat er voldoende herstel en rust tussen de trainingen zijn opgenomen. De kans dat de zwemmer geblesseerd of overtraind raakt zal zodoende minimaal worden.
Tijdens de trainingen zwemt de zwemmer met bepaalde vooraf door de trainer opgegeven snelheden. Maar wat is nu bijvoorbeeld rustig of gemiddeld ?
Voor de marathonzwemmers die onder mijn coaching trainen, trainen in een intensiteitszôneschaal van 1 tot 6.
karakter |
% max snelheid |
hartfrequentie |
1 = heel rustig |
50-60% |
80-120 |
2 = rustig |
60-70% |
100-140 |
3 = gemiddeld |
70-80% |
120-160 |
4 = vlot |
75-85% |
140-180 |
5 = snel |
85-95% |
140-180 |
6 = voluit |
95-100% |
160-200 of meer |