Trainen van lange afstand wedstrijdzwemmen in open water 3

{informeren & kennis overdragen door Gerard Meurs}

Hoe komt een prestatie tot stand?

Sportbeoefenen gaat meestal gepaard met een verhoging van de lichamelijke activiteit. Door middel van de sportbeoefening stelt de sporter onder andere hogere eisen aan zijn/haar  lichaam. Met andere woorden het lichaam wordt meer belast.

Als gezegd wordt dat een lange afstandzwemmer over een goede conditie moet beschikken, dan kunnen wij ons bij het begrip conditie verschillende dingen voorstellen, zoals:

  • een groot uithoudingsvermogen;
  • een goede mentale instelling;
  • een hogere zuurstofopname  etc .

Ook hier is het zaak om een aantal begrippen te reserveren voor goede gedefinieerde factoren.

Lichamelijke conditie en uithoudingsvermogen zijn termen die in de trainingsleer in het algemeen gebruikt worden om aan te geven in hoeverre een sporter in staat is om energie vrij te maken.

Om dit te begrijpen dient altijd een ‘uitstapje’ naar de theorie van de inspanningsfysiologie gemaakt te worden.

Onder training wordt verstaan de op een bepaald prestatiedoel gerichte bewegingsprikkel. Beweging is de prikkel die het orgaan het beste vormt.

De zwemmer wordt door gerichte en systematische beïnvloeding tot hoge en maximale prestaties gebracht. {Het regelmatig verrichten van lichamelijke inspanning veroorzaakt een aanpassing van het lichaam, aan die inspanning, veelal in de zin van een verbeterde functie. Uit onderzoek is gebleken dat bij een bepaalde duurbelasting die regelmatig wordt ondergaan de hartfrequentie in de loop der tijd bij dezelfde belasting, afneemt}.

De termen “gericht en systematisch” betekenen NIET dat de training zomaar een mechanische herhaling is. Er moet sprake zijn van doelgerichte en bewuste oefening.

De aanpassingsverschijnselen van het organisme die door een planmatige training op gang worden gebracht, kunnen vooral geconstateerd worden bij het samenhangende systeem van het hart, bloedsomloop en longen, de spieren, het zenuwstelsel  en in het bijzonder bij het functioneren van de stofwisseling en de klieren.

Een trainingsprikkel brengt slechts de gewenste aanpassing in een organisme op gang wanneer er een bepaalde drempel wordt bereikt. Wanneer de prikkelde de hoogte niet haalt, dan is er geen enkel  resultaat.

Wanneer de ‘pols’ tijdens de training slechts weinig versnelt, wordt er gesproken van zwakke prikkels.

Zij hebben weliswaar een stimulerende invloed op de algemene aktiviteit en zijn daardoor zonder twijfel  positief, maar ze leveren niet tot nauwelijks een bijdrage aan de opbouw van het uithoudings-vermogen of de snelheid.

Alleen sterke prikkels betekenen een reeële trainingswinst, omdat deze echte aanpassingsver- schijnselen in het organisme teweeg brengen.

Dit houdt in dat de training goed gedoseerd moet worden opgebouwd. De belasting  moet systematisch en trapsgewijs worden opgevoerd, terwijl de dosering van de trainingsprikkels steeds moet worden  aangepast.

Naarmate de zwemmer beter getraind raakt, moet de sterkte worden opgevoerd {een verdere hartfrequentiedaling kan daarna slechts worden bereikt door opvoering van de trainingsbelasting}. De trainingstaak moet dan ook telkens worden bijgesteld. Zo ontwikkelt het zwemmen zich van sport tot prestatiesport en soms zelfs tot topsport.

De vraag rijst nu:

“Hoe hard moet je als zwemmer trainen om het grootste rendement uit de training te krijgen ?”

De belasting van organen en het bewegingsapparaat moet tijdens de training in ieder geval duidelijk boven de gemiddelde belasting van elke dag liggen.

In theorie betekent dit dat voor een aanpassing in prestatieverhogende zin getraind moet worden met een intensiteit die ligt tussen de 60 en 80 % van het maximale vermogen om zuurstof op te nemen. Een hele mond vol, maar voor een beginnende trainer/zwemmer is het een gegeven waar hij in de praktijk weinig mee kan beginnen.

Een makkelijker te hanteren uitgangspunt is de hartslagfrequentie:

De hartslagfrequentie is evenredig aan de hoeveelheid arbeid die door de hartspier wordt verricht.  De hartslagfrequentie is veelal evenredig aan de hoeveelheid zuurstof die tijdens de inspanning wordt opgenomen.

Met welke hartslagfrequentie getraind moet worden om optimale resultaten te verkrijgen, is sterk afhankelijk van de leeftijd en de conditie.   Getracht moet worden binnen de bovenste en onderste limiet te blijven.

De beginnende zwemmer met een minder goede algemene conditie moet de bovenste limiet met minstens tien procent verminderen en dat gedurende een vrij lange aanvangsperiode.

Voor de goede orde moet de toespitsing van ‘informeren en kennisoverdragen’ voor een ieder gezien worden als een praktische en theoretische kapstok, waaraan vele relevante onderwerpen kunnen worden opgehangen!